maandag 28 december 2009

De dode stad. Het verval van Veere in de negentiende eeuw

De dode stad

Het verval van Veere in de negentiende eeuw

 

Veere gold vanaf het midden van de negentiende eeuw als het nationale voorbeeld van een ‘dode stad´. Als in een openluchtmuseum dwaalden bezoekers langs ‘de eenzame grachten en straten’ waar, zoals de Vlaamse schrijver Charles de Coster in 1873 opmerkte, ’in den letterlijken zin, het gras tusschen de steenen groeide en geen voetstap weerklonk’ [1] ‘Veere’ en ‘dode’stad leken haast synoniem. De omschrijving die Kramers woordenboek voor het begrip ‘dode stad’ geeft,  luidt dan ook ‘vroeger welvarend, nu zonder handel of industrie, b.v. Veere’. De doodsheid, in tegenstelling tot de veronderstelde grote rijkdom in de middeleeuwen, maakte en maakt Veere tot een fenomeen. Een blik op de kadastrale kaart van 1832 geeft duidelijk weer dat het gebied binnen de muren van Veere ooit dichter bebouwd was.

 

Rond 1700 telde de stad Veere ongeveer 700 bewoonbare huizen. In 1832 waren dat er nog 237. Het grootste verval deed zich voor in de periode tussen 1816 en 1828. Op de in 1811 getekende en in 1832 gewijzigde kadasterkaart van het centrum van Veere is dat goed te zien. De oorspronkelijk op de kaart ingetekende bebouwde percelen zijn door de controleur met een pennenmesje weg geschrapt maar niet helemaal onleesbaar geworden. Het beste is het te zien bij de weergave van de percelen aan de noordzijde van de haven en aan een huizenblok op de Kaai recht tegenover de Markt.

 

De stad Veere en de Veerenaren hadden tijdens de Bataafs-Franse tijd veel te verduren gekregen. In de nacht van 15 op 16 januari 1808 was de stad getroffen door een overstroming. Enkele tientallen huizen aan de Kaai, de Warwijksestraat en de Kapellestraat waren ingestort Hierbij waarbij ook slachtoffers te betreuren. Bij een Brits bombardement op 31 juli 1809 hadden vooral de gebouwen  aan weerskanten van de haven en de Grote kerk flinke schade opgelopen.

 

De reeds in de achttiende ingezette economische teruggang had zich, vooral na 1814, vertaald in een enorme bevolkingsafname. Telde Veere in 1793 nog 1611 inwoners. Honderd jaar later  waren het er nog maar 610. Na 1810 waren een aantal Veerse jongens geronseld voor het Franse leger waarvan velen waren gesneuveld tijdens Napoleons veldtochten. Na de Franse tijd bleef de stad met veel openstaande rekeningen achter. Middenstanders konden met moeite het hoofd boven water houden en vetrokken naar elders.

 

Pogingen om Veere uit het slop te halen liepen op niets uit. Een plan om in 1823 vanuit Veere een beurtvaart per stoomboot in de vaart te houden liep op niets uit. Het stadsbestuur had nog wel een vurig pleidooi naar de koning gestuurd. Hierin werd uiteengezet dat dit project voor ´de inwoonders van deze verarmde stad´ zoals ´logementhouders, winkeliers, bakkers, slagters en huurkoetziers´ goed zou uitpakken. Wel kan de stad met de eer strijken ooit de eerste plaats in Nederland te zijn geweest waar een stoomschip aankwam. Op 8 mei 1816 kwam het stoomschip The Defiance uit het Engelse Margate na 16 uur varen in de haven van Veere aan. Op doortocht naar Roterdam werd in Veere gestopt om kolen in te laden.  Andere projecten van nijverheid en industrie zoals een katoenweverij en een stoomzagerij waren van korte duur.

 

Het stedelijk bestuur kampte jaarlijks met een begrotingstekort en zag geen mogelijkheden om stedelijke gebouwen in stand te houden.  Tussen 1814 en 1914 werden van de circa 500 woon-en pakhuizen 300 afgebroken., alsmede de Warwijckse poort uit 1470, de Zandijkse poort uit 1652, het zestiende eeuwse arsenaal, de scheepstimmerwerf, de Montfoortse toren, het grootste deel van het stadstimmerhuis, de waag, de grote kraan, het gildehuis annex vleeshal, de laatste restanten van het middeleeuwse huis Laterdaal, de Lutherse kerk (voorheen Schotse kerk) en het gasthuis uit 1594. De Grote kerk en het Schotse Huis konden ternauwernood worden gered.

 

Betrokkenheid van gemeentelijke overheden bij monumentenzorg was in deze tijd ver te zoeken. Bij afbraak vrijgekomen materiaal kon goed worden gebruikt voor wegenaanleg of worden doorverkocht ten behoeve van de versterking van de zeewering. In de tweede helft van de negentiende eeuw ging de overheid zich meer en meer bekommeren om het behoud van monumenten. Het was vooral de Haagse rijksambtenaar Victor de Stuers die zich hiervoor heeft ingespannen. In november 1873 publiceerde hij onder de titel 'Holland op zijn smalst' een opzienbarend artikel in het literaire tijdschrift De Gids. De krachtdadige ambtenaar toonde zich hierin een fel voorstander van staatsbemoeienis met de cultuur. De regering begrootte voor 1874 het bedrag van 6500 gulden voor kosten van ‘bewaring van toezigt op gedenkteekenen van Nederlandsche Geschiedenis en Kunst’. De Stuers liet het niet bij woorden alleen. Na een bezoek van deze monumentenredder aan Veere in 1881 was hij zo onder de indruk van de armetierige staat van deze stad en haar gebouwen dat hij direct tot actie overging. Toen hij merkte dat de afbraak van huis Het Lammetje aan de Kaai dreigde, kocht hij het uit 1539 daterende pand uit eigen middelen. Tevens adviseerde hij het Rijk om de Grote kerk en toren in onderhoud te nemen. De naast de kerk gelegen cisterne speelde hierbij een grote rol als argument voor behoud van de kerk. Deze waterput zou immers leeg komen te staan. De inwoners van Veere zouden van drinkwater verstoken raken als de hemelwatertoevoer door de regenbuizen en goten van de kerk zou wegvallen.

 

Wat niet kon worden tegengehouden was de afbraak van het imposante arsenaalcomplex. De Middelburgse architect Frederiks schreef vlak voor de sloop in 1886 in het Bouwkundig Wekblad ‘voor enkele duizenden guldens is dit eenige voorbeeld van militaire bouwkunde in sloopershanden overgegaanen binnen enige tijd zal ons land wederom een gedenkteken minder tellen, waardoorde herinnering aan een roemrijk verleden wordt levendiggehouden´.

 

 

 

 



[1] Charles de Coster. Schetsen uit Zeeland. Onveranderde herdruk van de uitgave 1875 in ‘De Aarde en Haar Volkeren’(Middelburg 1979). Hoofdstuk VIII.

?>

1 opmerking:

  1. Dat is een mooi stuk Peter. Als je nu in Google 'verval Veere' ingeeft kom je direct terecht op jouw blog. Dat is altijd een mooi aspect van het schrijven over een onderwerp als dit.

    BeantwoordenVerwijderen